De twee lantaarns die de ingang van het Damen Naval-hoofdkantoor flankeren branden weer na een grondige restauratie én een speurtocht van jaren naar de bedrading. Onroerend Goed Beheerder John de Pagter en Locatiebeheerder Kees Mallekoote zijn trots op het resultaat. “Ik werk hier al dertig jaar en heb de lantaarns nooit eerder zien branden”, vertelt John. “Ik denk dat veel mensen er niet eens bij stil hebben gestaan dat er lampen inzaten of dat ze het niet deden. Maar het was al heel lang een wens van Managing Director Hein van Ameijden dat de lantaarns weer gingen branden.”

Onroerend Goed Beheerder John de Pagter en Locatiebeheerder Kees Mallekoote. Onroerend Goed Beheerder John de Pagter en Locatiebeheerder Kees Mallekoote.

Die wens leek lang niet in vervulling te kunnen gaan, omdat meerdere elektriciens en monteurs de afgelopen jaren hadden geconstateerd dat de lantaarns waarschijnlijk nooit meer zouden branden. John: “Eens in de zoveel tijd vroeg Hein of het toch echt niet mogelijk was en dan gingen we weer kijken. Er zat wel bedrading in de lampen, maar er stond geen spanning op. En we konden binnen ook niet ontdekken waar ze naartoe gingen.”
Dus ging de zoektocht met tussenpozen voort. Uiteindelijk werd de monumentenspecialist en restauratiefirma Jobse uit Middelburg gevraagd om naar de lantaarns te kijken.

“Tijdens hun inspectie bleek dat zowel de lantaarns als het koperen naambord boven de ingang dringend onderhoud nodig hadden”, aldus Kees. “Dat was in februari. In maart hebben we de lampen en het bord van de gevel laten verwijderen en toen konden we opeens de oude gaten in de gevel zien waar de oude kabels nog in zaten. Er was geen beweging te krijgen in de kabels en we hebben van alles geprobeerd om ze naar binnen te volgen, maar we konden nog steeds niet ontdekken waar ze naartoe leidden.”

De lantaarns horen bij het oorspronkelijke ontwerp van het gebouw. Ze hangen al sinds het gebouw in 1913 werd gebouwd als nieuw hoofdkantoor van de Koninklijke Maatschappij de Schelde en hebben heel wat geschiedenis voorbij zien komen. “Tijdens de restauratie werden we gebeld of we wisten dat er in één van de lantaarns kogelgaten zat”, vertelt Kees. “Dat moet uit de Tweede Wereldoorlog geweest zijn, want er zijn ook stukjes uit de muren door granaatscherven en kogelinslagen. Jobse vroeg of ze het moesten repareren, maar ik heb gevraagd of ze de gaten wilden laten zitten. Het hoort bij de geschiedenis van het gebouw.”

Het was al heel lang een wens van Managing Director Hein van Ameijden dat de lantaarns weer gingen branden. Het was al heel lang een wens van Managing Director Hein van Ameijden dat de lantaarns weer gingen branden.

Terwijl de lampen gerestaureerd werden, werd besloten om nieuwe gaten te boren voor de elektriciteitsdraden: een heel karwei met muren die 120 centimeter dik zijn. John: “Het gat voor de rechter lantaarn moest schuin omhoog en iets opzij geboord worden. Dat betekende dat we in de Ilona-zaal uitkwamen, maar het gat is zo geboord dat we netjes boven het plafond en onder de verdiepingsvloer uitkwamen, waardoor er niets te zien is. Het gat voor de linker lamp was eenvoudiger en komt uit in de postkamer.”

In juni zijn de lantaarns en het bord weer teruggeplaatst. Ook dat was een omvangrijke klus. “We moesten een kraan en een hoogwerker regelen”, legt John uit. “Ook moesten de ingang en de oprit worden afgesloten, zodat het terugplaatsen veilig uitgevoerd konden worden. Het is drie keer uitgesteld omdat de werkzaamheden samenvielen met belangrijke werkbezoeken, maar uiteindelijk is het terugplaatsen gelukt.”

Voorman Storingsdienst Eric Maas heeft de lantaarns nu voorzien van Ledlampen met lichtsensoren die ingesteld zijn dat de lampen aangaan als het begint te schemeren. “Ik heb er al 48 dienstjaren op zitten bij de Schelde en Damen en heb de lampen nooit eerder zien branden”, aldus Kees. “Als we ze er niet af hadden gehaald voor de restauratie, was het waarschijnlijk nog steeds niet gelukt, maar ik ben er trots op dat we het wel voor elkaar hebben gekregen. Het was een hele uitdaging, maar we hebben het met plezier gedaan.” John sluit af: “Het is leuk dat ze eindelijk branden. En Hein vond het in één woord ‘prachtig’.”